Infobericht aan bezoekers

close

Genealogische fragmenten Alkmaar.
Gegevens van personen in en uit Alkmaar en van families die daar van betekenis zijn geweest.


  • Geboren - Gouda
  • Overleden 21 oktober 1627 - Alkmaar
  • Begraven 25 oktober 1627 - de Grote Kerk te Alkmaar

 Ouders

 Relaties

 Broers en zusters

 Notities

Aantekeningen

Hij was grondeigenaar in de Wieringerwaard en was in dat waterschap hoofdingeland.
In 1598 onder zijn broeder Cornelis Houtman, die commandeur was van twee schepen en door de Moucheron uitgezonden was, uitgezeild. Het eerst kwamen zij te Atjeh om handel te drijven, doch het einde was, dat Cornelis Houtman vermoord werd (1598) en Frederik Houtman gevangen gehouden werd. Hij bleef daar gevangen tot 22 januari I601. Uit een acte dd. 13 december 1603 verleden voor notaris Van der Lijn, heet hij woonachtig te Amsterdam. Hij gaf toen een algemene machtiging op zijn vrouw alsmede op zijn zwager Meynert Jacobsz. Caescooper, daar hij toen van plan was om 'met hulpe Gods naar Oost-Indië' te gaan (hij tekent 'Frederik de Houtman'). In 1603 ging hij als opperkoopman opnieuw naar Indië. In 1605 was hij terug op Ambon, waar Steven van der Hagen hem in februari 1605 als 1e landvoogd plaatste, nadat van der Hagen op 23 februari van dat jaar dat eiland als eerste veroverde bezitting der OIC bezet had, waarbij toen het Portugese kasteel herdoopt werd in Victoria en de zetel werd van het Nederlandse bestuur.
Zes jaren, tot februari 1611, bleef hij landvoogd van Amboina, waarop hij naar Nederland terugkeerde en in 1618 te Alkmaar vroedschap werd. Op 3 september 1619 kwam hij als raad van India in Indië terug en in die hoedanigheid zien wij hem in 1620 in de Molukken en te Ambon. Van 11 juli 1621-25 februari 1623 was hij 4e landvoogd der Molukken te Ternate en op 3x januari 1624 zien wij hem van Batavia als commandeur van een retourvloot van 3 schepen, tevens 1e raad van Indië, naar Nederland terugkeren.
Houtman werd op 8 december 1614 door de vroedschap tot haar medelid verkozen en op 11 oktober 1618 door Prins Maurits herbenoemd. Voor de jaren 1614, 15, 17, 18, 19, 25 en 26 werd hij als schepen aangewezen. In zijn laatste levensjaar was hij ook kapitein van het groene vendel der schutterij.
Houtman bewoonde een aan de familie Brasser behoord hebbend en op 8 augustus 1613 door hem gekocht huis aan de Koorstraat te Almaar en kocht op 21 oktober d.a.v. (opdracht 23 mei 1614) nog een bezuiden ervan staand, ‘t welk hem vermoedelijk tot stalling heeft gediend. De boomgaard, tot zijn woning behorende, strekte achter het provenhuis van Rietwijk om tot aan het onbemuurde kerkhof. In de vroedschapsvergadering van 5 december 1626 stelde hij voor, dit af te sluiten, een straat langs zijn erf te leggen en daartoe de kerkekamer (tussen Rietwijks provenhuis en het klokhuis) weg te breken, met aanbod van zijn zijde om langs de nieuwe straat enige kamers (huisjes) te bouwen.
Men was hem ter wille, en reeds den 6e februari van het volgend jaar stond de vroedschap hem 20 jaren vrijdom van verpondingen toe voor de nieuw te bouwen huisjes. Zo is, na de bemuring van het kerkhof, de Kerkstraat ontstaan, welke aanvankelijk het Houtmansstraatje genoemd werd.
Reeds op 12 april 1614 had Houtman in de Wieringerwaard gekocht twee kavels land, elk van 20 morgen, op een waarvan een huis, en op 12 september 1626 kocht hij van Nicolaas Rietvelt te 's-Gravenhage, met zijn neef Pieter Meindertsz., kaaskoper, ieder voor de helft, nog 20 morgen in dezelfde polder.
In hetzelfde jaar richtte hij een verzoek aan de Staten-Generaal om een jaarlijksche remuneratie, ten blijke van dankbaarheid, waarvoor hij aanbood aanwijzing van ene nog onbezochte en door hem schatrijk geachte streek lands van meer dan 100 graden lengte; het hoge college besloot daarop, het een zowel als het ander gunstiglijk bij de O.-I. Compagnie aan te bevelen.
Maar terwijl hij zich in 1626 dus nog roerde, was in het volgende jaar zijn loopbaan geëindigd en werd op 6 oktober zijn overschot ter aarde besteld. Voor aankoop der beide graven en de zerk werd f 148,-, voor begraafgeld en driemaal klokluiden f 13,- betaald.
Het blijkt mij niet, dat uit Houtman’s huwelijk kinderen geboren zijn, en van de wijze waarop hij over zijn nalatenschap beschikt heeft, slechts dit weinige, dat hij het huis t Boompje', op het Luttik-Oudorp, tot het overlijden zijner vrouw ten name zijner oud-oom-zegster, Geertruid Jansd., ter weeskamer verbonden had.
Tot zijne mede-erfgenamen heeft een Niesje Pietersd. Houtman behoord.

Dat Frederik Houtman een zoon van Pieter was, wordt bevestigd uit een Resolutie ier Staten-Generaal van de 4 feb 1603: "Is Frederick Pietersz Houtman,geac:ordeert octroy, om voor den tyd van 8 naestkomende jaeren alleen in de Vereenichde provincien te mogen doen drucken ende uiygeven een Spraeckbouck ofte Dictionarium van de Duitsche, Malaysche ende Madagacarse Spraecken, met noch vele woorden in de Turxsche en Arabische sprake daerbygevoecht; mitsgaders een tsamensprekìnge in dezelve Malaysche en Madagarse spraeke by hem gemaeckt; ende daerboven noch eenige Vaste Sterren, dewelke staen omtrent de Zuytpool tot omtrent 35 Graden bezuiden de linie equinoctiael, tot omtrent 300 in t getal, die den suppliant, soo in Oost Indie als op te Voyagie geobserveert heeft, enz".
28 juni 1603: "Is Frederick Pietersz Houtman,toegeleyt tot eene vereeringe van drye hondert guldens eens, voor de presentatie by hem de Heeren Staten gedaen, van eenen globum Cae!estem, daerinne staen de sterren by hem op de Oost Indiesche Vaert geobserveert".
In 1626 kwam bij de Staten generaal een verzoekschrift in van Frederik Houtman, waarop H. H. Mog. in hun vergadering van 18 maart 1626 dit besluit namen:
"Is gelesen de requeste van Frederick Houtman, gesecondeert met voorschrgven van Syne Excellentie den Heer Prince van Orangie, versoeckende voor de groote diensten by hem ende synen broeder zal Cornelis Houtman, door diversche reysen in Oost-Indie gedaen wesende oock de geene die d’ aldereerste voyagie derwaerts by den hant genomen ende in het werck hebben gestelt, dat hy met digniteyt ter eeren van syn geslachte ende een jaerlycksche remuneratie gerecompenseert mach werden. Presenterende tot een teycken van danckbaerheyt, aenwysinge te doen van een groote streecke: ja over de 100 graden in de lengte landts, dat tot noch toe onbesocht is geweest en de by de Indianen selffs voor schatryck vermoedet wert.
Waerop gedelibereert synde, is goetgevonden datte saecke op ‘t favorabelste aen die van de Oost-Indische Compc sal werden gerecommandeert ende versocht, dat d’selve soo wel op te jaerlyksche remuneratie als ‘t ontfangen de (der) gepretendeerde openinge willen disponeren.”
Reeds op denzelfdc dag werd door H. H. Mog. hieraan voldaan, het verzoekschrift van Houtman benevens het voorschrijven van prins Maurits er bijgevoegd en aan de bewindhebbers der compagnie verzonden.
Deze stukken zelf zijn niet bewaard gebleven, maar de minuut van het schrijven van Hunne Hoog hg. aan de compagnie is bewaard gebleven:
De Staten enz. Erentfeste. Frederick Houtman heeft ons by de reqte. hierneffens gaende, in ‘t lange verhaelt de singuliere groote diensten, die by hem ende syn broeder zal door verscheidene reysen in Oostindien syn gedaen, ende namentl. dat sy degeene syn geweest, die naer groote aangewende oncoskn te Lisbona de vaert naar Oostindien hebben ondervraecht, ende daelvan kennisse gecregen hebbende, aldereerst deseive so geluckich by de hant genomen, dat deselve door genadige segeninge van Godt de Heere sulcx heeft aangenomen, dat die tot sulcken stet is gecomen als men hedensdages dien is siende, tot seer groot voordeel van de ingeseten deser Landen.
Ende also hy hierover een jaerlyxe remuneratie versouckt, met presentatie van verdere dienstige aenwisinge te doen, ende dat Syn Ex. by de missive hierneffens gaende de eaecke oock is recommanderende.
So hebben wy nodich gevonden UE de voarschr. stueken over te senden, ende te versoucken, dewyl sodanige notabele diensten die tot so groot voordeel van de Comp. syn geredundeert niet en behooren gerecompenseert te bliven, op dat anderen siende de goede recompense, daerdoor verweekt mogen worden sodanige voetstappen te volgen; dat UE op te versochte jaerlixe remuneratie sulcke favorabele resolutie willen nemen, als de voorseide singuliere diensten syn meriterende, ende datrbeneffens oock ontfangen de verdere openinge die de voorseide Houtman sal weten te doen, ende ons hiertoe erlatende.
Act. den 18 Martij 1626.
Uit twee acten van 24 april 1627 en 22 april 1633 volgt, dat Houtman en zijn zuster toen te Alkmaar verblijf hielden en dat zij evenals haar broeder tot de ingelanden van de Wieringerwaard behoorde voor het land A. no. 8.
Alkmaarse regesten:
623. 1613, augustus 9. Jan Willemsz. Salines en Gerrit Jansz. van der Nijenburch, schepenen in Alcmaer, verklaren dat Jan Heyndricxsz. Blindeman verkocht heeft aan Frederick Houtman, een (tuin of) boomgaart, gelegen achter het huis van de verkoper, belend ten westen de verkoper, ten noorden Cornelis Heyndricxsz. Pastoor, ten oosten de koper, ten zuiden Wijne Cornelisdr., stellende ten onderpand zijn huis en erve aan de oostzijde van de Kerckstraet, belend ten zuiden de kinderen van Hans Bartholomeusz., ten noorden Willem Dircxsz. Schoenmaker. Charter beschadigd, zegels afgevallen. Inv. nr. 1538.

627. 1614, mei 23. Gerrit van der Nijenburchen Mr. Jacob Lubbrantsz. Coren, schepenen in Alcmaer, verklaren dat Engelbertus Egidii Engelen, predikant te Aernhem, man en voogd van Maritgen Gerrits van Waerdendel, mede namens zijn schoonzuster Emerentiana van Waerdendel, verkocht heeft aan Fredrick Houtman, schepen, een huis en erve aan de westzijde van de Corenstraet, belend ten noorden de koper, ten zuiden de erfgenamen van Maritgen Gerritsdr. In dorso: Vanþt huys van de erffgenamen van Gerrit Gerritsz., in de Coorenstraet naest de 3 schabellen. Met beschadigd zegel van Coren; het andere afgevallen. Inv. nr. 1538.

629. 1614, juni 30. Jan Gijsbertsz. Paeu en Jacob Claesz. Seylmaecker, schepenen in Alcmaer, verklaren dat Gerrit Allertsz. Bell en Willem van der Meer, regenten van het St. Elisabeths Gasthuis, verkocht hebben aan Frederick Houtman, schepen, een huisje en erve, gelegen in een steegje, dat ingaat en uitkomt op te Heul, belend ten noorden de koper, ten zuiden Claes Sybrantsz. Linnenwever, herkomende van Aeltgen Ghijsbertsdr. Met zegel van Paeu; het andere afgevallen. Inv. nr. 1538.

630. 1614, juni 30. Jan Gijsbertsz. Paeu en Adriaen van Veen, schepenen in Alcmaer, verklaren dat Cornelis Hendricxsz., eertijts pastoor van Cuynre, verkocht heeft aan Fredrick Houtman, schepen, een stuk erf, gelegen achter de huizen van koper en verkoper, belend ten oosten en zuiden de koper, ten westen de verkoper. Zegels afgevallen. Inv. nr. 1538.

634. 1615, mei 13. Jacob Claesz. Seylmaecker en Mr. Jacob Lubbrantsz. Coren, schepenen in Alckmaer, verklaren dat Roemer Hendricxsz., voor zich zelf en als voogd van Lijsbeth, dochter van wijlen Cornelis Hendricxsz. en Annetgen van Scoorl, verkocht heeft aan Fredrick Houtman, schepen, een camer en erve aan de westzijde van de Corenstraet, belend ten noorden de koper, ten zuiden Jan Vercken, stellende ten onderpand zijn huis en erve aan de oostzijde van de Houttilstraet, belend ten zuiden Taems Gerritsz. Perdoes, ten noorden Aelbert Jansz. Clompemaecker. Met 2 beschadigde zegels. Inv. nr. 1538.

 Bronnen

  • Begrafenis: Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der Provincie Noord-Holland; beschreven door Mr. P.C - Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der Provincie Noord-Holland; beschreven door Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins en Mr. J. Belonje; deel I; uitg. A. Oosthoek, Utrecht, 1926 - 104

  Foto's en archief documenten

{{ media.title }}

{{ mediasCtrl.getTitle(media, true) }}
{{ media.date_translated }}

 Overzicht van de stamboom

   
Pieter Cornelisz Houtman Agniesje Fredriks
||



|
Frederik Pietersz Houtman †1627