Antoon Koudijs
Antoon Koudijs

H Antoon Koudijs Toon

Sosa :8
(AntoonKoudijs)


  • Né le 26 janvier 1910 - Amersfoort
  • Décédé le 12 mai 1985 - Amersfoort,à l'âge de 75 ans
  • Inhumé - nvt (gecremeerd)
  • Wijk- en winkelbediende (fa. Silfhout), Ambtenaar (vuilnisman)
1 média disponible 1 média disponible

 Parents

 Union(s) et enfant(s)

 Fratrie

(afficher)

 Événements


 Notes

Notes individuelles

In 1910 loopt de gemeentegrens tussen Amersfoort en Leusden langs de Dievenweg (Van Campenstraat), de Leusderweg in zuidelijke richting, en dan weer oostelijk bij 't Zwarte Bergje (ter hoogte van de Voltastraat). Aan de rand van Amersfoort, bij de molen van Nefkens (Leusderweg 136) begint de Molenbuurt, een klein weggetje waarlangs enkele boerderijen liggen.

Op 26 januari 1910 wordt in de boerderij van Koudijs aan de Molenbuurt de 5e zoon geboren van Anna Doornekamp en Reijer Koudijs. Hij krijgt de naam 'Antoon' en wordt 'Toon' genoemd.
Voor Toon naar school gaat zal er nog een hoop veranderen: bij het uitbreken van de Grote Oorlog in 1914 vangt Amersfoort veel Belgische vluchtelingen op, waarvan de militairen worden ondergebracht in de kazerne vlak bij hun boerderij. In 1915 wordt de molen van Nefkens afgebroken (en verplaatst naar Sleen in Drenthe, waar die nog staat) en overlijdt zijn oma Aaltje in Hoogland, en in 1916 wordt Amersfoort nog groter wanneer de gemeentegrens met Leusden wordt verplaatst tot vlak tegen Oud Leusden aan.

Toon gaat eind 1916 waarschijnlijk naar de nieuwe Openbare Lagere School aan de Leusderweg 30. Nadat hij van school komt helpt hij zijn ouders en broers en zussen op de boerderij.

Op zijn zestiende gaat Toon werken voor kruidenier Oosterveen aan de Langestraat 42 (tel. 77). Uiteindelijk rijdt hij met een bakfiets en bezorgt kruidenierswaren door de stad.

Zo komt Toon ook wel eens in de Hellestraat, waar hij bij of langs de schoenmaker Bliekendaal komt (Hellestraat 101). Na een feest in herberg 't Boompje, aan de Heiligenbergerweg, krijgt hij verkering met Bettha, de dochter van die schoenmaker.

Op 27 maart 1935 trouwt Toon met zijn 'Betje' in Amersfoort. Samen gaan ze wonen op de Spaarnestraat 41 in het nieuwe Soesterkwartier. Daar wordt ook hun eerste zoon Reijer (René) geboren. Vier jaar later verhuizen ze naar een nieuwbouwwoning in deMarconistraat 25 (vlakbij de Molenbuurt), mogelijk omdat zijn ouders wat ouder worden.

Als de oorlog uitbreekt in 1940 wordt Toon mogelijk opgeroepen, maar vanwege de snelle overwinning van de Duitsers maakt hij geen actie mee. De Duitsers nemen de kazerne in, die nog geen 100 meter van hun huis ligt. Het leven van Toon en Betje loopt gewoon door, net als voor de meeste Nederlanders.

Dat zal veranderen: in mei 1943 moeten alle mannen van 18 tot 35 zich melden voor de arbeidsinzet. Toon moet thuis een dekenrol halen, maar mag geen eten meenemen. Daarna gaat hij naar Steenderen (achter Arnhem). Daar moet hij voor de OT (Organisation Todt) spitten om verdedigingslinies te maken. Toon heeft helemaal geen zin in dat zware werk, en doet alsof hij spit (lage rugpijn) heeft, en met dat verhaal komt hij door een medische keuring. Omdat hij kruidenier(sknecht) is geweest, wordt hem gevraagd om op de boerderij in de slagerij te werken. Aangezien slagerij eten betekent, hoeft Toon daar niet lang over na te denken. Regelmatig verdwijnt er ook iets in de vuile was die hij naar huis stuurt.

Volgens familieoverlevering treft op enig moment een brandbom ergens op het spooremplacement ten zuiden van de Soesterweg, in de buurt van het huis van oma Bliekendaal, de moeder van Betje. Wanneer Toon dat hoort in de brieven die hij van thuis krijgt, schreef hij terug dat ze dat nóg een keer moet schrijven, maar dan moet zeggen dat het ging om het huis van ZIJN moeder. Daarmee krijgt Toon een week verlof en kan hij even naar huis. Zowel Toon als zijn gezin willen natuurlijk dat hij thuis blijft, maar zijn maten in Steenderen gaan voor het vuurpeleton gaan als hij niet teruggaat.

Tijdens de oorlog raakt Betje zwanger, en in maart 1944, middenin de oorlog, krijgen ze opnieuw een zoon. Ze willen hem eigenlijk 'Hans' noemen, maar zo'n Duits klinkende naam ligt gevoelig tijdens de bezetting. Daarom wordt hun zoon ingeschreven met de naam 'Leonardus', en ze noemen hem Hans.
Hans is helaas vaak ziek, en blijkt een hartprobleem te hebben.

Uiteindelijk, mogelijk ergens na Dolle Dinsdag (5 september 1944), kan Toon toch definitief terug naar huis. Hij gaat weer werken bij Oosterveen, hoewel hij steeds vaker ruzie krijgt met zijn baas (van Silfhout).

Een paar weken nadat de oorlog is beëindigd neemt hij ontslag. Hij heeft gehoord dat hij makkelijk aan de slag kan als vuilnisophaler bij de gemeentereiniging, en lekker in de buitenlucht werken lijkt hem wel wat. Zijn vrouw Betje is niet zo blij met zijn carrierekeuze, mogelijk omdat haar ouders en grootouders middenstanders zijn en ze meer van hem verwacht.
In 1948 heeft Toon de rang van huisvuilophaler met een weekloon van f 41,76 (nieuwe loonregeling) en met een pensioengrondslag van f 2182,- (kledingtoelage ad f 10,- per jaar inbegrepen).

Na de oorlog krijgt Toon van de gemeente zijn eerste auto: een Thornycroft, een afdankertje van het Canadese leger. Samen met zijn zoon René, die in opleiding is tot automonteur, besteden ze daar fors wat werk aan om die auto bruikbaar te maken voor hun gezin.

In de jaren na de oorlog overlijden hun resterende ouders: Toon's vader Reijer in 1949, zijn moeder in 1951, en Bettha's moeder in 1955. Er wordt gepraat over de afbraak van de Molenbuurt en de boerderij van Toon's ouders. En in oktober 1956 overlijdt tot ieders verdriet hun zoon Hans, die net op de HBS is begonnen

Zowel de binnenstad als het Leusderkwartier waar Toon en Bettha waren opgegroeid zijn ingrijpend veranderd, en ze voelen zich niet meer thuis op de Marconistraat. Uiteindelijk verhuizen ze naar de nieuwbouwwijk Randenbroek. Ze betrokken het eerste huis wat daar klaar was, op de Gounodstraat 52, en waren de eerste bewoners van de wijk. Ze hebben de eerste jaren uitzicht, over de weilanden, naar ziekenhuis de Lichtenberg.

Ondertussen werkt hun zoon al enige tijd, en - zoals dan normaal is - bestaat het gezin van de inkomens van zowel Toon als René. Dat zal veranderen, want René kreeg verkering met Ann Hoevers, met wie hij in november 1960 trouwt. René en Ann gssn samen wonen in de Huygenslaan, maar omdat het daar niet warm te krijgen is verblijven ze in de winter samen bij Toon en Bettha op de Gounodstraat.

In het midden van de jaren 60 neemt zijn zoon René, die nieuwsgierig is naar waar zijn vader in de oorlog was geweest, hem mee naar Steenderen, waar ze de boerderij bezoeken waar Toon heeft gewerkt. Dat blijkt toch wel vrij emotioneel voor Toon te zijn.

Ondertussen heeft Toon ook een eigen auto, en samen met hun zoon en zijn gezin gaan Toon en Bettha meerdere keren op vakantie (kamperen) naar Volders in Tirol en Cochem aan de Moezel.

Elke zondag is er een vast ritueel: 's ochtends gaat Toon kaarten met zijn broers bij de familie Brouwer op de Wagnerstraat. De Brouwers waren de buren van hun ouders op de Molenbuurt, en zijn met de broers meeverhuisd naar Randenbroek, en wonen naast Toon's broer Bertus.

Op 1 februari 1975 krijgt Toon eervol ontslag uit zijn betrekking van ambtenaar III bij de gemeentelijke reinigings- en vervoersdienst, in vaste dienst, wegens het bereikt hebben van de pensioengerechtigde leeftijd.

Helaas kan Toon niet lang genieten van zijn pensioen: op Palmpasen 1977 krijgt hij een hersenbloeding en zakt scheef weg in zijn stoel. Uiteindelijk wordt door de artsen te laat vastgesteld dat het om een hersenbloeding gaat. Te laat, waardoor Toonvoor de rest van zijn leven halfzijdig verlamd zal blijven.

Toon verhuist naar het verpleeghuis St. Elisabeth op de St. Andriesstraat. Omdat hun huis op de Gounodstraat niet aangepast kan worden voor haar nu gehandicapte man verhuist Bettha naar een flat op de Leonorehof 43, waar Toon ongeveer eens per weekkomt.

Toon heeft het erg moeilijk en heeft er eigenlijk geen zin meer in. Toch lijkt hij in latere jaren wel weer plezier te kunnen vinden, en wordt zelfs bekend als een gangmaker in het verpleeghuis.

Op 12 mei 1985 is overlijdt Toon op 75-jarige leeftijd.

  Photos & documents

{{ media.title }}

{{ mediasCtrl.getTitle(media, true) }}
{{ media.date_translated }}

 Aperçu de l'arbre

sosa Gijsbert Koudijs 1835-1892 sosa Jenneke van den Brink 1839-1883 sosa Aart Klaasen Doornekamp 1857-1923 sosa Aaltje van Loen 1851-1915
||||






||
sosa Reijer Koudijs 1870-1949 sosa Anna Doornekamp 1875-1951
||



|
portrait
sosa Antoon Toon Koudijs 1910-1985