In 1827 wordt Willem Pieter vrijgeloot voor de Nationale Militie. Willem Pieter was in zijn tijd een verdienstelijk kunstenaar. Hij gaf ook les aan zijn zoon Josephus. Op 6 februari 1850 werd Willem P. benoemd tot lid van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunst van Amsterdam. Uit aantekening van Willem Pieter in het familiearchief: "van welken Frederick (Hoevenaer) mijn vader bezit een lakafdruk in was " "Dan nog bezit mijn vader een gebrand glas in lood met het wapen der Hoevenaers, echter naar rechts de leeuw daar het samen is gevoegd met een vrouwelijk (onbekend). Er onder staat: Lambertus Hoevenaer Hopman 1589" "Dan nog hebben wij een testament van Cornelis Hoevenaer x Agnes Verwoert, onderteekend door Notaris Hammius loopende over een boomgaert, en een geschrift over die Anthonie van Diemen en de Gruijter die zijn eigendommen beheerde, ook nog enige uit treksel met vonnissen ten tijde van hertog Alva en zekere Metgen Hoevenaer die verbannen is" "Met betrekking des Heeren Hoevenaar dien Uedele opgeeft alhier ofs in de ommestreken gewoond te hebben zij u kennelijk dat, ik mijn van mijn jeugd afs wel kan herinneren dat buiten mijnen vader Adrianus Hoevenaar nog een Oom ofs Oud Oom met namens Ludolph de With Hoevenaar, alhier woonachtig was, die blijkens de registers van overlijden van den burgerlijken stand alhier, op den 20 december 1808 in den Ouderdom van 72 jaren overleden is, gedachte hier moet een aanzienlijk vermogen nagelaten hebben" Woonadressen: Oudegracht 49 (1861)