- Born 17 March 1896 (Tuesday) - Livorno (Italië)
- Deceased 1 May 1959 (Friday) - Schiedam, Nederland,aged 63 years old
- Metaalbewerker
Parents
- Hermann Friedrich Jung ca 1857-
- Ida Heinrichs ca 1867-
Spouses
- Married about 1919 to Cornelia Maria Collé 1896-1926
Siblings
Hermann Friedrich Jung 1887-
Alfred Jacob Jung 1890-1962
Frédéric Adolphe Jung 1893-1954
Paternal grand-parents, uncles and aunts
Friedrich Jacob Jung ca 1835-ca 1887
Anna Maria Elisabeth Pieper
Franz Wilhelm Jung ca 1855-1917
Franz Carl Jung ca 1856-1896
Hermann Friedrich Jung ca 1857-
![]() |
![]() |
![]() 4children |
Maternal grand-parents, uncles and aunts
Ida Heinrichs ca 1867-
![]() 4children |
Notes
Individual Note
_HCOL: Unknown
_LECL: Unknown
_RECL: Unknown
_BGRO: Unknown
Voordat ik overstap naar mijn twee antagonisten, wil ik nog één speler op het toneel van staken en stempelen noemen, voor wie ik sympathie en belangstelling kreeg. Dat was Octavio Emilio Jung. Voor het hele verhaal moet ik naar het boek verwijzen, maar een tipje kan ik wel oplichten. Deze Jung kwam uit een familie van zelfbewuste glasblazers die op meer momenten in dit boek een boeiende rol spelen. Hij is in 1896 geboren in Livorno, vandaar waarschijnlijk zijn Italiaanse voornamen. Octavio Emilio is getrouwd geweest met Maria Collé, een jong gestorven zuster van Willem Collé, over wie direct meer, en heeft een poosje bij de familie Collé in de Mariastraat in huis gewoond. Hij is een typisch voorbeeld van iemand die tussen de wielen van de werkloosheid was terechtgekomen en hoorde in 1928 tot een van de eerste groepen Schiedamse werklozen die naar de werkverschaffing in Eenerveld vertrokken. Er was in rokerige zaaltjes al veel gemor en geknars van tanden over die werkverschaffing geweest, maar Jung had daar gezegd dat je eerst moest proberen verbeteringen te krijgen en dat je dan altijd nog kon gaan staken. De praktijk was weerbarstiger. Jung was nog maar een paar dagen aan het werk op de grens van Drente en Friesland of de vlam sloeg daar in de pan. Hij nam de leiding van en de verantwoordelijkheid voor de wilde staking en Schiedam was in last, Jung trouwens ook. Hij en de andere stakers werden naar Schiedam teruggestuurd en Jung werd als hoofdonruststoker voor altijd uitgesloten van de werkverschaffing en daarmee ook van de steun. Hem restte de bedeling in de vorm van voedsel. Geld was er niet meer bij. Het is allemaal goed gekomen, want in 1931 woonde hij aan de Rotterdamsedijk en was hij scheepsfitter. Als ik goed ben ingelicht woont zijn gelijknamige kleinzoon zo ongeveer tegenover het gemeentearchief en is die vanmiddag ook hier aanwezig. Jung biedt mij ook een brug naar twee hoofdpersonen uit mijn boek: Piet de Bruin en Jungs zwager Willem Collé. Piet de Bruin was een Schiedamse pionier van de SDAP. Zoon van een jong gestorven zakkendrager, was hij in 1907 het eerste lid van de gemeenteraad voor de SDAP. Dat lukte trouwens alleen maar dankzij de hulp van de liberalen van M.C.M. de Groot. Collé kwam vanuit Culemborg, via Vlaardingen, naar Schiedam en werd in de eerste verkiezing voor de gemeenteraad met algemeen kiesrecht gekozen voor de vrije socialistische partij van Harm Kolthek. Piet de Bruin bleek over grote organisatorische gaven te beschikken en bracht het aan het eind van de eerste wereldoorlog tot wethouder, moeizaam want de christelijke partijen wilden geen ‘rooie’ wethouder. De tijden zijn wel veranderd, of moet ik zeggen het tij is gekeerd. Willem Collé was de oprechte kampioen van de kanslozen, de arbeiders die geen lid waren van een erkende vakbond, om de haverklap werkloos werden en dan alleen op de armenzorg konden terugvallen.
Photos and archival records
{{ mediasCtrl.getTitle(media, true) }}
{{ media.date_translated }}
Family Tree Preview
|